Zondagsrijders in Jatiluweh – Bali/Indonesië

Vandaag staat brommeren op het programma, richting een van de bekendste rijstvelden van Bali: Jatiluweh. We kunnen onze bagage achterlaten bij Umah Dajane (onze homestay) en hoeven dus enkel onze kleine dagrugzakken mee te nemen voor de komende drie dagen. Weer een overheerlijk ontbijt later zijn we klaar om te vertrekken. Met wat advies van de uitbater van de homestay kunnen we eerst nog langs een tempel passeren, om dan zo verder te rijden richting onze eindbestemming.

De Taman Ayun tempel is eigenlijk een heel park, met rondom de tempel een heel serene tuin en een wandelgang die je rondom het hele complex brengt. We mogen er namelijk niet in, want dat is voorbehouden aan de Balinese Hindus zelf. De tempel bestaat uit verschillende Meru torens, waarvan de hoogste 11 verdiepingen telt. Iedere toren stelt een berg voor, een plaats waar de goden verblijven. Het is deel van de typische bouwstijl van Bali, waarbij de Taman Ayun als een van de mooiste van heel het eiland gezien wordt. En dat kunnen wij beamen.

De wegen op Bali zijn zalig, glooiende banen met perfecte asfalt. En eens je uit het centrum bent is er geen kat meer op de baan, terwijl je kan genieten van de groenste landschappen die je je maar kan inbeelden. Dit zorgt voor ontelbare stops, vooral bij de rijstvelden dan toch. Geen idee waarom we er zo van houden, maar het zien van dit perfecte groen maakt ons blij.

Eten doen we zoals de locals in een kleine eettent, waarbij we gewoon teken doen met onze vingers dat we twee maaltijden willen. We krijgen in sneltempo een Bakso geserveerd, een soort noedelsoep met gehaktballen. Zoals je kan verwachten is Ann-Sofie er meteen grote fan van, Nick moet wel de helft van de vleesbollen opeten, maar het soepje smaakt haar zoals geen een. Twee locals die naast ons komen zitten, krijgen iets anders geserveerd. Iets wat er ook lekker uitziet, waarop Ann-Sofie hen aanspreekt en vraagt hoe dit heet. Het blijkt Mie Ayam te zijn, ook een soort noedelsoep maar met meer groentjes en noedels dan Bakso. Met een volle buik met Bakso en Mie Ayam kunnen we weer verder, op naar Jatiluweh, maar niet zonder de extra nodige stops natuurlijk.

De rijstvelden die we aan de overkant van het dal zien liggen lijken onbereikbaar, tot Nick een weggetje spot dat ons er misschien wel naartoe kan leiden. Een eerste keer fout rijden brengt ons naar een steegje dat amper breed genoeg is om verder te rijden, en dat dan nog eens dood blijkt te lopen ook. Keren is hier al helemaal onmogelijk en dus moeten we een deel achteruit peddelen. Spijtig dat je een brommer niet in achteruit kan zetten, dat had het toch net iets gemakkelijker gemaakt. Met het nodige sukkelen en een keren op de rijbaan waarmee we meteen zouden buizen voor ons rijexamen geraken we gedraaid, en kunnen we het correcte pad terugvinden. En dat leidt ons wel naar het midden van de rijstvelden, het padje is amper een tegel breed. Zigzaggend tussen de putten en losliggende stenen door is het genieten van deze pure omgeving, en amuseren we ons te pletter.

Aan het einde van het pad komen we al snel tot de conclusie dat we nog geen meter vooruitgang geboekt hebben. Van de 40 kilometer richting Jatiluweh hebben we er ocharme 15 gedaan en het is al 15u. Tijd om even de topsnelheid van deze beestjes uit te testen dus, en volle gas vlammen we de velden door. Twee plekjes spreken echter te veel tot de verbeelding om er geen stop voor te houden. Een dame is haar rijstplanten aan het verzorgen te midden van een prachtig veld, en een paar bomen in een vallei zorgen voor een prachtige groene kleurschakering in de egale rijst. Twee stops om van weg te dromen.

Tegen de avond komen we uiteindelijk op onze bestemming aan, en begint het helemaal te overtrekken. We beginnen zelfs een paar druppels te voelen en beslissen van eerst een homestay op te zoeken en de rijstvelden voor morgen te houden. Het eerste zicht is echter al fenomenaal, alles staat nog vol. Nergens is een plekje te vinden dat al is afgedaan, en alles ziet perfect goudgeel uit, bijna klaar om te oogsten dus. Hier gaan we lang van kunnen genieten!

We zoeken een homestay wat verderop, en net voor alles uit de lucht komt vallen, zitten we binnen op ons bed te bekomen van deze prachtige dag. Onze homestay is anders ook niet min, we hebben zowaar een hele chalet ter beschikking te midden van een grote groene tuin omgeven door ontelbare bomen. De krekels en vogeltjes zingen zelfs zo luid dat we onze stem moeten verheffen om elkaar te verstaan! Zalig. We zitten wel in de middle of nowhere, en dus is eten vinden een opgave op zich. In onze eigen straat zijn alle kraampjes om 17u al toe en kijken de locals zeer verontrust wanneer we hen vragen waar we iets kunnen vinden om te eten. Dat belooft niet veel goeds.

Maar na zowat alle omliggende dorpen afgereden te hebben vinden we uiteindelijk een avondmarkt waar we Nasi Goreng en een lekker gebak met boter en chocolade kunnen bestellen. Nasi Goreng is zowat het nationale gerecht van Indonesië en dat kunnen ze dus ook als geen ander bereiden. Met de juiste mix van groentjes en pikante kruiden weten ze saaie witte rijst om te toveren tot een echte delicatesse. Afgewerkt met 1 schijfje komkommer en 1 schijfje tomaat en een paar pindanootjes, zoals het hoort. De Nasi Goreng is van topkwaliteit en zelfs zo lekker dat we er nog een tweede bestellen. Voldaan keren we terug naar onze kamer, terwijl het ondertussen al serieus is afgekoeld. Jatiluweh ligt een pak hoger dan Ubud, en dat zullen we geweten hebben. Als twee ijspegels komen ee weer aan bij ons stulpje.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s