Op Pasen weten we wat te doen, de Kawasan Falls die tot onze verwondering wel open zijn vandaag. We dachten de eersten te zijn tegen 7u, maar dat is verre van het geval. Na een stevige wandeling van de inkom naar de eigenlijke watervallen – bijna een kilometer gaan – en inkom te betalen, zien we al paraplu’s en picknicktafels opgesteld staan. Normaal gezien is er ‘s morgens bijna niemand, maar door onze prachtige Pasen-timing komt er naar het schijnt een 1000 man op af, we hebben het weer gekund. De Filippinos liggen al met z’n alles te dobberen in hun zwemvesten en dus wandelen we even door, ook hier zijn weer verschillende niveaus te vinden. Bovenaan is het nog lekker rustig, en met een slinger en rotsglijbaan kunnen we ons wel amuseren. Een locker huren kost evenveel als de volledige inkom van het park, en de bovenste plaat ligt trouwens los, en wanneer Ann-Sofie die omhoog tilt, zegt ze doodleuk dat we hier niet voor betalen. We vertrouwen dan maar op de Filippijnse eerlijkheid en laten alles gewoon op een bank liggen. De eerste slingerpoging van Nick is niet echt plezant wanneer hij los op z’n rug in het water valt bij het proberen van een salto. Geen salto’s meer dus, dat is duidelijk. Na een tiental sprongen komt er plots een man toegelopen die ons weet te zeggen dat de liaan 100 Pesos per slinger kost. Jawel, je betaalt per slingerbeurt, niet per persoon. Doei, dat hoeft voor ons niet.
We wandelen rustig de niveaus terug naar beneden en komen aan bij het onderste, dat ook wel het mooiste is van allemaal. Het is de meest bekende, maar de andere watervallen hier zijn ongetwijfeld even mooi, als ze zelfs al niet mooier zijn. Na hier heel wat tijd gespendeerd te hebben rijden we door naar de Dao Falls, en we hebben geluk, ze zijn open! We passeren opnieuw door het leuke straatje met de spelende kindjes, en parkeren onze brommer bij de inkom. Het is blijkbaar verplicht een gids te pakken, omdat de weg naar de waterval via een rivier verloopt, en ze het naar het schijnt niet vertrouwen dat een toerist dat op zichzelf tot een veilig einde kan brengen. We vertrekken dus met z’n drieën richting de waterval, en na het kruisen van een hangbrug tussen de palmbomen door vervoegen we ons al snel bij een groep die voor ons loopt, en ook een gids mee heeft. Tot zover het nut van onze gids, die al helemaal niets verteld of zegt waar we voor moeten opletten. Hoe meer zielen hoe meer vreugd zeker. De bomen worden ondertussen vervangen door gigantische rotsblokken en we moeten inderdaad een rivier oversteken en dan volgen. Hoe verder we vorderen hoe meer water er op het pad komt te staan, en we moeten voorzichtig gaan om niet uit te glijden, wat we liever niet zien gebeuren met twee cameras in de rugzak. Naar het einde van de wandeling wordt de rivier omgeruild voor een wandelgang met trappen uit de rots gehouwen, om dan uit te komen op een prachtig verlichte waterval. De zon staat er recht op, en ook het water is mooi verlicht. Duidelijk het ideale moment van de dag om hieraan een bezoekje te brengen. Het lijkt een vreemde plaats voor een meer, hogerop en omgeven door rotsen geeft het een enorm indrukwekkend gevoel. Een uur lang kunnen we genieten van de verfrissing, en dan lijkt iedereen terug te keren, wat wij ook besluiten te doen. Ditmaal loopt de gids al compleet nutteloos met ons mee, wanneer hij achter ons aan huppelt terwijl we zelf de weg terug vinden.
Eens terug aan de brug gekomen spreekt de gids ons voor de eerste keer aan, met de mededeling dat hij bijna geen geld verdient en hij het echt wel nodig heeft. We vragen ons in eerste instantie af waarom hij hier iets voor zou moeten krijgen, omdat we bij de ingang mee betaald hebben voor de gids en hij al zeker geen klop heeft gedaan, maar ons mensenhart kan dat niet aan en dus geven we hem een fooi waar hij duidelijk tevreden mee is. Net op dat moment zien we een kokosnooit naar beneden vallen op de brug die we net zijn overgestoken. We wisten wel dat het dodelijk kon zijn, maar eens je gezien hebt met welke kracht dat op de grond neerploft kan je je het pas echt inbeelden hoe ernstig dit zou kunnen zijn.
Omdat het onze laatste avond is op Cebu willen we nog ergens een mooie zonsondergang weten te vinden. We hebben gelezen dat er twee pieken zijn in het binnenland van Cebu die een mooi zicht geven over het eiland. Osmena peak is de toeristische, en Casino peak is de minder bekende. Google Maps weet ons te vertellen dat het 1u40 rijden is, en we hebben nog 2u tijd voor het sunset is. Nick geeft het beste van zichzelf, maar de gps en de baan wil precies niet meewerken. We worden langs kleine baantjes gestuurd die ons precies verder weg brengen van waar we moeten zijn. De locals weten het echter wel en wijzen ons de weg, een dame heeft zelfs een T-shirt aan met ‘Belgium-Brasil 2015’, maar wat België tegen Brazilië gedaan heeft in 2015 is ons niet helemaal duidelijk. Onze race tegen de klok wordt uiteindelijk beloond wanneer we een half uurtje voor tijd op onze bestemming aankomen, sneller dus dan de gps ons vertelde, yes!
Wanneer we onze naam in het gastenboek inschrijven blijken we de eersten te zijn vandaag, en de enigen die hier momenteel de sunset komen kijken. De gastvrouw – we moeten door haar tuin lopen om op de top te geraken – vertelt ons hoe het voor locals een half uur gaan is, maar voor ons maar 15 minuten, want we zien er “fit” uit. Het is de eerste keer dat onze tijd korter is dan die van de locals, en ze vertelt ons dat dat komt omdat de locals hier teveel roken. Klinkt volledig correct! En inderdaad, op 10 minuten arriveren we op een tussenplateau, waar tussen de rosten door pompoenplanten staan te groeien. Ook dit is dus nog deel van haar tuin, je moet het ook maar zien zitten om hier het onkruid te komen uittrekken. Eens boven worden we omver geblazen van verbazing, het is ontzettend mooi! Ongetwijfeld al een van de mooiste plekken waar we de zonsondergang hebben kunnen bekijken. Er komt nog een koppel naar boven, en iets later een stuk of drie locals, en dat is het. De top is praktisch leeg, en we zijn verbaasd hoe van wolken geen spoor te bekennen valt. Normaal gezien hangt alles hier in de mist, maar vandaag dus niet, geluksvogels dat we zijn.
Na de zonsondergang wachten we niet te lang, want de weg hierheen met de brommer was al niet zo aangenaam met zonlicht, dus doen we die liever niet zonder. We zijn net voorbij het ergste wanneer de zon echt compleet verdwenen is en we enkel nog ons brommerlicht hebben om onze weg te verlichten. We besluiten gewoon de gps te volgen, en rijden langs een weg waar de middenstreep volledig verlicht is door LED lampjes, het lijkt wel een runway voor vliegtuigen, en is super handig in het donker. Plots verandert de baan in grind, dat gebeurt hier wel vaker dus kijken we er niet fel van op. Dan komen er hier en daar wat putten bij, ook nog oke. Ook de grote stenen van de weg beginnen dan los te zitten, en dus is er niets meer waarop de brommer nog echt grip heeft. We zijn ondertussen al een heel stuk gedaald en terugkeren zien we al helemaal niet zitten. En dan wordt het helemaal catastrofaal. De baan verdwijnt volledig en de putten worden groter, nergens is er nog houvast en het achterwiel slipt over elke mogelijke route. Ann-Sofie beslist af te stappen want dit wordt echt gevaarlijk, met een stevige hellingsgraad en zonder echt functionele remmen is dit niet meer plezant. De connectie is weg gevallen dus kunnen we niets meer opzoeken en niemand woont hier nog, we lijken wel op de maan beland te zijn, bedankt Google!
Er is wel iets positief aan deze ervaring, en dat is de Milky Way boven ons, geen lichtjes en al helemaal geen wolken zorgen voor de perfecte condities om sterren te zien, dus dat is leuk meegenomen. Na 1 uur te sukkelen op de meest erbarmelijke weg ooit waarbij Ann-Sofie om de 20 meter op- en afstapt om de putten beter te kunnen vermijden, zien we een tegenligger rijden, wat betekent dat deze weg wel ergens naartoe loopt, hoera! We vragen hem even hoe ver het nog is en hij laat ons weten dat we ongeveer halverwege zijn, maar het vanaf nu wel iets beter wordt. Het zou nog 3 kilometer zijn, wat best wel ok is. Drie kwartier duurt het nog vooraleer onze wielen de eerste asfalt aanraken en onze vreugdekreet hoorbaar moet geweest zijn tot in België. Het lijkt alsof we op wolkjes rijden, en kunnen bollen als nooit tevoren. Met een heerlijke pasta in het Italiaans restaurant zeggen we vaarwel aan Cebu.