We steken de rivier over om de Mya Thein Tan Pagoda te bezichtigen, een enorme pagoda die volledig wit geschilderd is. In de haven zien we de bedrijvigheid die van India geleden is, goederen worden in- en uitgeladen, mensen stappen in en traktors proberen de zware lasten het stukje bergop uit de have te krijgen. Niet evident zo blijkt, wanneer een traktor aan 3000 toeren draait en nog steeds maar aan 1 kilometer per uur de helling op raakt. Komisch om te zien, maar het lijkt ons niet zo gezond. Ondertussen is de boot gearriveerd en kunnen we instappen voor een ritje van een uur. Er is maar één boot door en één terug, dus die mogen we zeker niet missen. De terugrit zou wel sneller moeten gaan want nu varen we stroomopwaarts, en dus zit er niets anders op dan een dutje te doen tot we er zijn. De boot terug is al om 12u30, en dus hebben we maar 2u de tijd om alles gezien te krijgen.
Eens aangekomen beginnen we meteen met wandelen richting de Mya Thein Tan Pagoda, om die zeker gezien te hebben. De eerste tempel die we tegenkomen is Sat Taw Ya Pagoda, een mooi voorsmaakje, aangezien ook deze compleet wit geverfd is. We lopen ook langs resten van standbeelden die ooit olifanten voorgesteld moeten hebben, maar waar nu niet zo veel meer van overschiet. Met wat verbeelding is het mogelijk om het dier er nog in te zien, maar echt duidelijk is het niet meer. Langs een paar mooie gebouwen komen we aan bij de Mya Thein Tan Pagoda, oftewel Hsinbyume Pagoda. Het doet pijn aan onze ogen om ernaar te kijken, zo fel wit is hij geschilderd, iets wat men blijkbaar ieder jaar opnieuw doet met kalkverf omdat het hele gebouw al snel grauw ziet. En je raadt het nooit, net tijdens ons bezoek, zijn ze volop bezig met het laatste deeltje van de tempel opnieuw te schilderen, en dus ziet hij er spik en span uit.
We kopen een kleurrijke parasol bij een nabijgelegen winkeltje en trekken de tempel in, het is overal toegestaan om te wandelen, ook langs en op de vele bogen rondom de pagoda. Het vraagt natuurlijk om een fotoshoot, en Ann-Sofie’s kleurrijke Sarong en Parasol contrasteren prachtig met het fel wit van de pagoda. Een fenomenaal zicht! Daarna klimmen we helemaal tot boven, waar je een mooi overzicht hebt over het gebouw en de omgeving. Na even rondslenteren door de vele gangetjes en verdiepen trekken we verder, onze tijd is beperkt en er valt nog wel wat te zien.
De weg terug richting de haven brengt ons voorbij de Mingun Bell, naar het schijnt de zwaarste functionerende bel ter wereld. Ze is zo gigantisch dat je er met een hele hoop mensen tegelijk onder kan kruipen. Hopelijk hangt ze goed vast, want dit krijg je niet zomaar terug opgetild. In alle haast passeren we nog langs de Mingun Pahtodawgyi tempel, maar onze tijd zit er bijna op en dus bekijken we deze enkel van veraf. Het lijkt op een rechthoekige gemetselde blok, op zich niet zo spectaculair, maar naar het schijnt zou de binnekant wel de moeite moeten zijn. Dat zal voor een volgend bezoekje aan Myanmar zijn, onze boot vertrekt bijna en we gaan nog moeten lopen om hem te halen. Vastzitten op dit eiland maken we liever niet mee. Net op tijd komen we aan op de boot, en meteen na ons instappen vertrekken we, geen minuut te vroeg dus. De terugvaart gaat een stuk vlotter dan de heenvaart. Het is alleen spijtig dat je maar 2u de tijd krijgt om alles te bekijken, er is zoveel moois te zien en toch moet het zo snel gaan. Hieraan zie je dat het toerisme nog niet overal op punt staat, maar we hebben er met volle teugen van genoten!
Een Grab brengt ons vervolgens naar de Kuthodaw pagoda, waar naar het schijnt het grootste boek ter wereld opgeslagen ligt. De centrale pagoda is prachtig goud geschilderd, en de 730 omliggende gebouwen zouden elk een blad van het boek bevatten, telkens recto verso ingekerfd in een marmeren blad. Het bevat geschriften van de drie delen van de Tripitaka, die de inzichten van Buddha bevat. Het duurde 8 jaar vooraleer het boek af was, aangezien alle teksten in marmer gekerfd moesten worden, en daarna met bladgoud belegd. De witte gebouwen, Kyauksa Gu genaamd in Birmees, liggen opgesteld rondom de centrale pagoda en zijn perfect uitgelijnd, opnieuw een prachtig zicht. Wanneer Ann-Sofie erdoor loopt met haar parasol wil iedereen op de foto, zowel locals als Chinezen. Een dame wil een uitgebreide fotoshoot houden van zowel ons twee, als met haar erbij, een hilarisch moment waarbij ze telkens zegt welke pose we moeten aannemen. Ze vertrekt met nog een laatste fotootje van ons twee, en zwaait nog eens vrolijk voor ze weg wandelt. Het is duidelijk dat dit geen geheime locatie is, want tussen de witte gebouwen door is er een Birmees koppel dat trouwefoto’s aan het opnemen is, een prachtig zicht!
Vervolgens wandelen we door richting Mandalay Hill, wat een mooi punt voor de zonsondergang zou moeten zijn. Onderweg nemen we nog een kijkje in de Sanda Muni Pagoda, die zowat hetzelfde concept hanteert als de vorige, maar dan zonder de marmeren bladen. Hier kan je echter niet tussen de omliggende gebouwen wandelen, en dus na een toertje te doen rond de Pagoda hebben we het wel gezien. De beklimming van Mandalay Hill valt een stuk beter mee dan verwacht en wordt opgefleurd door kleine monikken en nonnetjes die vrolijk de trappen op- en af lopen. Ze lopen een hele tijd voor onze neus, maar zijn een stuk sneller en kennen dit terrein hier als hun broekzak. Wij blijven flink het gewone pad volgen, geen idee waar we anders op uitkomen. Boven kunnen we even rondkijken, maar aangezien het compleet overtrokken is zal er niet veel sunset zijn vanavond. We houden het dan maar bij wat sightseeing op de top zelf, waaronder een bidplaats voor Buddhisten. Een prachtig versierd hoekje waar iedereen verwacht respectvol te zijn. Maar dat geldt natuurlijk niet voor de Chinezen, die vrolijk selfies nemen met biddende locals. Als toppunt vraagt eentje zelfs aan een vrouw die net wil beginnen bidden of ze niet ergens anders wil gaan zitten, want ze willen hier een foto trekken, wat geen hulp is voor hun reeds rampzalige imago.