Het ontbijt is een schot in de roos: spek met eieren en een echt stuk stokbrood om het af te maken. We huren een brommer (wat Ann-Sofie in een verwarde bui omschrijft als ‘borrowing’ – genant), en rijden meteen naar Fishing Island. Een eiland dat gekend staat om z’n vissers, duh. We rijden wat op gevoel rond en komen aan bij een schooltje, en in tegenstelling tot wat we gewoon zijn uit Vietnam worden we hier niet naar binnen uitgenodigd. Dan maar de buitenkant wat bekijken en verder op pad. Het schooltje is gebouwd op de bedding van de rivier, en dus eigenlijk ook het einde van het eiland. Wanneer Ann-Sofie een foto wil trekken van een bootje dat er aangemeerd ligt, raakt haar slets vast te zitten in de modder en breekt hij stuk. Er zit niets anders op dan de dag verder te zetten op 1 slets!
We slaan een volgend straatje in en komen al snel in een totaal andere wereld terecht. Het asfalt wordt vervangen door donker bruinrode gravelwegen omgeven door dorre en droge rijstvelden met hier en daar een huisje op palen en een verdwaalde cocosnoot boom. Net als we op het punt staan van terug te keren omdat er niet veel te beleven valt langs deze weg komen we terecht in een echt vissersdorpje. Een kleine haven met authentieke bootjes en ontzettend sympatieke mensen, een plezante sfeer van inwoners die ons met een brede glimlach op hun gezicht ontvangen. De kindjes willen allemaal op de foto en tot slot van rekening krijgt Ann-Sofie een paar (kinder)sletsen aangeboden wanneer een vrouw ziet dat ze op 1 slets rondloopt. Deze mensen hebben al ontzettend weinig, en dan nog geven ze het weg, wauw!
Het dorp is zo authentisch Cambodjaans als maar mogelijk is, paalhuizen van variërende hoogte met eronder een resem aan hangmatten en materiaal. De huizen staan op palen omdat het waterpeil tijdens het regenseizoen sterk kan stijgen, en het dus best is van hier op voorhand op te voorzien. De hoogte verieert tussen 1m en 3m, en onder elk huisje ligt er wel iemand uit te rusten, ontsnappend aan de brandende hitte. Zij die de warmte wel trotseren zijn volop bezig, de ene met het maken van roeispanen en de ander met het restaureren van een oude boot. Sommigen maken nieuwe visnetten terwijl hun buur de versleten exemplaren repareert. Alles staat hier duidelijk in het teken van vissen. We krijgen vrij spel in het dorp, en mogen overal rondkijken waar we maar willen. Iedereen ontvangt ons met open armen, behalve een paar kindjes die een heilige schrik hebben van ons, en tranen met tuiten beginnen te wenen als we nog maar in hun richting kijken. We nemen er uitgebreid de tijd, want zelden kom je nog dorpjes als dit tegen, volledig onaangeroerd en toch open voor buitenstaanders. We lopen het hele dorp door, dat uit slechts 2 straten bestaat, waarbij hun enthousiasme ons telkens opnieuw overweldigd.
Wanneer we op het punt staan te vertrekken worden we geroepen door een koppel dat samen aan het eten is. Ze doen teken dat we mogen aanschuiven bij hun maaltijd van rijst met krab en vis. Overheerlijk klaargemaakt, en we mogen niet vertrekken vooraleer alles op is. Het is de eerste keer dat we hele krabben voorgeschoteld krijgen en hebben er geen idee van hoe we ze moeten openbreken zonder onze vingers op gruwelijke wijze te amputeren. Gelukkig heeft de man des huizes dit al snel in de gaten en schiet hij te hulp. Met 1 vlotte beweging toont hij hoe we de schelp moeten openen en waar het lekkere vlees verscholen zit. We genieten met volle teugen en proberen via gebaren en google translate nog een leuke babbel te hebben.
Als afsluiter ziet de man dat Ann-Sofie wat schrammen op haar been heeft, en om het beter te laten genezen smeert hij er wat tijgerbalsem op. Zij die deze fout al eens hebben gemaakt, weten dat tijgerbalsem niet op een wonde hoort. Ze geeft geen krimp, maar pieken doet het zeker. We zwaaien het gezin, en ondertussen ook heel het dorp dat er is komen bij staan, uit en zetten onze tocht verder. Wanneer we terug op de brommer kruipen probeert de man ons nog snel iets duidelijk te maken, en met behulp van google translate blijkt dat we hier morgen om 10u terug moeten staan om samen met hem te gaan vissen, daar zeggen we zeker geen nee tegen! Adios amigos, en tot morgen.
Na het afscheid rijden we verder het eiland in, de hoofdbaan is ondertussen verandert in een rode gravel baan, met rondom loodsen en gigantische velden met water. Zoutvelden dus, waarbij ze zeewater laten verdampen en enkel het zout overblijft. Het is echter nog wat te vroeg in het droge seizoen waardoor er nog geen echte hopen zout te zien zijn, maar gewoon grote plassen water. Nu en dan is er iemand aan het werk in de velden, door het water met een gigantische hark om te woelen en zo meer verdamping te veroorzaken. Na een korte stop en een kleine kennismaking rijden we verder, en al snel hebben we het hele eiland gezien.
Het is ondertussen snikheet, de zon brandt en we hebben nood aan wat verfrissing. Een kleine google zoektocht levert ons een hostel/restaurant op dat aan de oever van de rivier ligt, ideaal voor de nodige verfrissing! Eens aangekomen en wat besteld te hebben, zien we dat we vanop het terras een tweetal meter lager het water in kunnen springen, wat al snel zorgt voor een middag zwemplezier. We ontmoeten er een koppel van de UK dat al enkele jaren in Vietnam woont, en hun zoontje springt maar al te graag mee van het platform. Best uitdagend om mee te duiken met een jongetje dat van niets bang is!