Voor wie het ondertussen nog niet door zou hebben, wij zijn gewoontebeestjes, en dus ontbijten we in het kraampje waar we gisteren onze eerste Mekong Delta maaltijd hebben gegeten. Wanneer we bijna klaar zijn met het verorberen van de overheerlijke Heu Tieu met seafood en een uitzonderlijke Wonton soep passeert er een dametje met lottobiljetten. We willen een ticketje kopen en het aan haar geven, omdat zij het sowieso beter kan gebruiken dan ons, maar ze aanvaardt het niet dus nemen we het maar mee voor eigen gebruik, we kunnen tot wel 2.000.000.000 VND, oftewel 70.000 euro winnen, niet mis dus!
Zoals gewoonlijk in Azië willen we de omgeving verkennen via een brommer, maar op weg naar de verhuurplek komen we een marktje tegen, en we hebben al snel de indruk dat dit wel eens het leukste marktje kan zijn dat we al hebben gezien. Kleine gangen vol kleurrijke kraampjes met een variatie aan fruit, groenten en vlees die je je niet kan inbeelden. De overdekte hal is verdeeld over twee verdiepen, waarbij de gelijkvloers de versmarkt is en de bovenverdieping bestaat uit kleer- en schoenwinkels. Zoals gewoonlijk zijn we weer bij de enige wandelaars, de echte marktgangers rijden met hun brommer los het gebouw binnen, en rijden de smalle gangetjes en bochten door alsof het niets is, vaak beladen met 20 kilo groenten. Hoe ze het klaarspelen om geen brokken te maken blijft voor ons een mysterie, maar laat het ons in ieder geval niet doen of we sleuren de hele markt mee naar buiten.
De hal is opgedeeld in 4 delen: één voor fruit, één voor groenten, één voor het vers geslacht vlees en één voor de nog levende beestjes.
Groenten en fruit zijn zoals gewoonlijk het grootste deel van de markt: rambutan, gele watermeloen of dragon fruit, je vindt het er allemaal. Fruit dat wij ook kennen, zoals ananas, wordt hier dan weer een stuk leuker gesneden. De puntjes worden eruit gesneden in patroonvorm, moeilijk om uit te leggen, maar blijkbaar wel de meest efficiënte manier om enkel nog heerlijk vruchtvlees over te houden!
In tegenstelling tot het verwijderen van de puntjes van een ananas wordt van een geslacht dier werkelijk alles verkocht (of toch op z’n minst uitgestald). Er zijn dus ontelbare vleeshaken met volledige verteringsgestellen van een varken, met daarnaast de poten en oren aan een andere haak, vergezeld van het hart en de lever aan een derde. Vaak staat er een kom onder omdat het nog half aan het leegbloeden is, het is in ieder geval vers! Wanneer je een stuk vlees wilt kopen, wordt het voor je neus afgesneden op een grote houten plank die nu en dan eens proper geschraapt wordt met een plamuurmes, hoe proper dit dus allemaal al dan niet is, daar sta je beter niet te veel bij stil, maar als we vlees eten in een Pho Bo of Hu Tieu komt het meestal ook van zo’n marktje, en ziek zijn we nog niet geweest. Zo erg zal het dus allemaal wel niet zijn.
Bij het assortiment levende dieren is ook een ruim aanbod te vinden, niets is te koop als huisdier, maar alles wordt geslacht op het moment dat het gekocht wordt om het lekker vers te houden. Het gaat dan over vis, garnalen en kippen, maar ook over kikkers en slangen. Vaak worden ze ook al deels gefilleerd zodat het vuile werk reeds achter de rug is als je het meeneemt naar huis. En zo zijn we getuige van verschillende moorden, kippetjes worden de keel overgesneden en in de goot gelegd om leeg te bloeden, vissen onthoofd en kikkers worden levend ontveld en de pootjes afgesneden. Bovendien ontdekken we zo een eigenaardig fenomeen. Om kikkers te ontvellen worden eerst de snuit en de pootjes eraf geknipt waarna het vel loskomt met een kleine knip. Hierna zijn ze echter nog even in een soort halflevende toestand, waarbij ze nog perfect hun vorm houden, reageren op geluiden en aanrakingen en zelfs nog rondspringen. En dat allemaal na een gruwelijke onthoofding. Die beestjes zien dus een stuk meer af dan je zou denken, gelukkig hebben we nog geen kikkerbilletjes gegeten, of ons schuldgevoel zou de hoogte inschieten, meer dan het nu al doet door er alleen nog maar naar te kijken.
Het laatste kraampje verkoopt zelfs slangen, waarvan de verkoopster er met plezier eentje vastneemt wanneer we er eigenaardig naar staan te kijken. Dan doet ze alsof ze hem levend gaat opeten, en poseert gretig voor een foto. Wanneer die genomen is dringt ze aan dat wij er ook eens mee poseren, wat we met veel plezier doen. Tot groot jolijt blijkbaar, ze begint zo luid te lachen dat ze het vijf straten verder sowieso gehoord moeten hebben.
Ondertussen is het al best laat om nog een scooter te huren voor vandaag, dus besluiten we rustig iets te eten en er één te reserveren voor morgen. De middag gaat voorbij aan nog wat 4ondslenteren doorheen de kleine straatjes en het bijhouden van de blog, iets wat nu en dan natuurlijk eens moet gebeuren. ‘S avonds gaan we op zoek naar iets lekkers, waarbij we afgeleid worden door een dansende bij langs de kant van de weg, geflankeerd door een stuk of 5 dametjes die blijkbaar een lokale keet willen promoten. Benieuwd gaan we er binnen, en bestellen gefrituurde kippenbillen en een spaghetti. Om het mooi te verwoorden, dit is vermoedelijk het slechtste eten dat we op heel de reis al hebben gehad. De kip is totaal niet krokant (of überhaupt lekker) en de spaghetti smaakt eerder naar azijn. Gelukkig weten ze dit zelf ook en maken ze de porties dus niet te groot.
Wanneer we terugkeren naar het hotel zien we dat er voetbal op TV speelt, en dat doet ons er aan herinneren dat de scooterverhuurder ons deze ochtend gezegd heeft dat het vanvond de finale is van de Asia Cup tussen Vietnam en Malaysia, en de wedstrijd op de trein richting Ho Chi Minh was blijkbaar de halve finale. Het is echter een tweedelige finale, waarbij er een thuis- en een uitwedstrijd gespeeld wordt, en de winnaar is diegene die over beide wedstrijden de meeste doelpunten scoort. Vanavond is de heenwedstrijd en die willen we natuurlijk zien. Uitgedost in ons Vietnam T-shirt gaan we supporteren, maar wij zijn overduidelijk enthousiaster dan de Vietnamezekes zelf. De match vlot goed, en al snel staan ze 2-0 voor, yesss! Maar zoals dikwijls wordt de tweede helft iets te zelfzeker gespeeld en eindigt het uiteindelijk in 2-2, de thuiswedstrijd zal dus beslissend zijn. Die wedstrijd is 15 december, en dan zitten we normaal gezien nog steeds in Vietnam, ideaal dus!
Op zoek naar kokosnoten en ons verborgen zangtalent
Nu we wel vroeg genoeg een scooter hebben kunnen bemachtigen, is het alleen nog een kwestie van te weten naar waar we willen rijden. Bij het ontbijt komt er een sympathiek uitziende man naast ons zitten, maar al snel blijkt hij tours aan te bieden. Terwijl Nick het compleet gehad heeft met zulke verkopers probeert Ann-Sofie toch nog een beetje geïnteresseerd te doen en vraagt ze naar de prijs. Waarop de man antwoordt “cheap cheap”. Ja maar wat is ‘cheap’ vraagt Ann-Sofie. “Not expensive” zegt onze slimme verkoper. Hij weigert een prijs te noemen, wij weigeren nog verder interesse te tonen. We proberen hem af te schudden door te zeggen dat we al een brommer gehuurd hebben, en hem dus misschien morgen zullen contacteren. Hij druipt af, maar we hebben het gevoel dat hij nog niet meteen zal opgeven. We zoeken nog even wat highlights op, maar Ben Tre is nog vrij authentiek en dus zijn er niet echt veel spots die aangeraden worden, het gaat meer over de ervaring op zich. We vinden hier en daar wat info, en beslissen de brug over te rijden om tussen de kokosnoten terecht te komen. Halverwege wordt het al meteen duidelijk waarom Ben Tre als de kokoshoofdstad wordt gezien, zover als we kunnen zien staan er palmbomen, vol met kokosnoten in alle groottes. Het doel van vandaag, een indruk krijgen van het hele proces achter de kokosnoten handel. Jaarlijks vliegen er hier maar liefst 600 miljoen de deur uit, niet niks dus. We gaan op zoek naar plaatsen waar ze oogsten, de kokosnoten transporteren en verwerken. Vooruit met de geit!
Om de sfeer echt op te snuiven verlaten we de geasfalteerde wegen en rijden we een klein hobbelig zandweggetje in. Omgeven door metershoge palmbomen, grote varens en kreekjes water banen we ons een weg langs kleine lokale huisjes. We kruisen enkele bruggetjes en gaan van het ene kleine weggetje naar het andere tot we uitkomen op een poort die open staat, we stellen ons er niet veel vragen bij en rijden door, tot we plots op een huis uitkomen en de andere uitweg met een poort afgesloten is. We besluiten terug te keren, maar wanneer we aan de poort komen van daarnet blijkt deze nu ineens gesloten te zijn met een groot hangslot, oeps. Dan maar terugkeren en vriendelijk proberen te vragen of ze voor ons de poort willen opendoen. Gelukkig zijn ze niet van slechte wil, en mogen we al snel weer door.
We rijden verder richting een Coconut Farmstay die we op internet hadden gevonden, aangezien we op zoek zijn naar de kleine kokosnoot werkplaatsen die hier overal verspreid zouden moeten liggen. Maar, wanneer we daar aankomen blijkt de farmstay niet meer dan een lokaal huisje te zijn waar je als toerist een nacht kan verblijven. De vriendelijke eigenaar probeert ons op de kaart te tonen waar we de echte mannen aan het werk kunnen zien, maar weet geen exacte locatie aan te geven, en dus rijden we maar op goed geluk verder richting het dorpje dat hij met zijn dikke vinger aanwees.
Wanneer we denken in de buurt te komen beginnen er inderdaad sporen van kokosnoten op te duiken. Het eerste wat we zien is een plaats waar ze het witte vruchtvlees van de kokosnoten wassen. Kleine tengere mannetjes lopen af en aan met grote zakken vruchtvlees vanop de boot. De zakken worden uitgekapt in een gigantische ton water waar ze een grondige wasbeurt krijgen van een man die tot aan zijn middel in het water staat. De kokosnootjes die proper zijn worden vervolgens met een mand uit het water gevist en in een volgende ton gegooid waar ze een laatste keer afgespoeld worden, vooraleer ze in de vrachtwagen verdwijnen. Het hele proces loopt gesmeerd, iedereen is perfect op elkaar ingespeeld, en de ene na de andere zak vol vruchtvlees wordt onder handen genomen, indrukwekkend om te zien. Ze lijken het komisch te vinden dat we hun werk best interessant vinden, en lachen met plezier voor de foto.
Na deze korte kennismaking rijden we verder het straatje in en komen we niet veel later aan bij een weverij, waarbij ze de haren van de schil van de kokosnoten gebruiken om matten te maken. Door middel van verschillende stappen van spinnen krijgen ze super stevige koorden waar ze zware matten mee weven, en dat allemaal met de hand natuurlijk. Een stoffig karweitje. Grote rollen matten die klaar zijn worden op een tractor geladen en zijn klaar voor transport. Om te voorkomen dat ze de zware matten ver moeten dragen, rijdt de tractor simpelweg de loods binnen, rijdt hij over vers gesponnen koorden, half gewoven matten en alles wat op zijn pad ligt, tot hij bij de grote rollen aankomt die af zijn. De matten kunnen zo met één worp op de tractor gegooid worden. Een komiek zicht. We gaan elk even onze eigen weg en nemen van dichterbij een kijkje hoe de vrouwen de koorden tot matten weven. Aangezien het warm is (binnen in deze fabriekjes nog een stuk heter trouwens) lopen wij rond in korte broek, en dat vindt één vrouw precies wel heel komisch, ze slaat een paar keer op Ann-Sofie haar billen, gaat naast haar staan en brabbelt iets in het Vietnamees, waarna alle andere vrouwen luid beginnen te lachen. Geen idee waarmee, maar genoeg om Ann-Sofie een rode kop te bezorgen. Tijd om terug op pad te gaan dus!
Een stuk verder op de route zien we hele hopen kokosnoten liggen, en een aantal mensen die rechtstaan met een gigantisch mes tussen de benen, waarmee ze de schil van de kokosnoten openscheuren en loshalen van de noot zelf. Voor zij die enkel de kokosnoten kennen die in de winkel liggen in België (zoals dat bij ons ook het geval was tot voor deze reis), de bruine – min of meer harige – kokosnoten zijn niet de volledige vrucht. Aan de boom groeit de bruine vrucht in een ontzettend dikke schil. Deze moet er dus eerst af, om zo aan de kleinere vrucht te geraken. Met deze grote messen snijden ze de schil los van de vrucht, en smijten ze die op een hoop. In een mum van tijd vliegt de ene na de andere kokosnoot erdoor. De geschilde kokosnoten worden per boot of per camionette naar de kokosnoot schillerijen gebracht even verderop.
In de schillerijen worden de harde noten zelf aangepakt. De eerste stap hierbij is het openen van de schelp van de kokosnoot en het verzamelen van het vocht in een grote emmer. In één vlotte beweging wordt een scherp mes in de kokosnoot geslagen, waarna de twee helften uit elkaar vallen en het water eruit loopt. De twee helften worden dan doorgegeven aan de volgende persoon, die het witte vruchtvlees los snijdt van de harde schelp die er rond zit. Wat overblijft is het vruchtvlees met nog een lichtbruine schil rond. Deze worden dan nogmaals doorgegeven aan een laatste persoon, die met een soort dunschiller het laatste laagje schil er af haalt, waarbij enkel nog het witte vruchtvlees overblijft dat we bij de eerste stop deze morgen hebben gezien.
Het is een lang en zwaar proces, ofwel staan ze de hele dag recht om de zware kokosnoten te ontdoen van hun dik omhulsel, ofwel zitten ze neer op een klein krukje om de hele dag te schillen. Het vraagt veel tijd, en wetende dat er per jaar 600 miljoen kokosnoten verwerkt worden, is dit enorm overweldigend. Na eens goed rondgezien te hebben rijden we verder, en zien we verschillende van dezelfde kleine bedrijfjes waar ze de kokosnoten verwerken. Bij de derde of vierde stop doen ze enthousiast teken of we het niet eens zelf willen proberen, en nieuwsgierig zoals we zijn, stemmen we hier natuurlijk op in.
We krijgen elk een krukje en een schiller, en mogen aan de slag met de halve stukken vruchtvlees die in manden rondom ons staan. We vliegen er meteen in, en nog geen 5 seconden later is het meteen duidelijk dat dit geen makkie is. De schil is verrassend hard, en de schiller die ze gebruiken vergt een heel specifieke handhaving om effectief te werken. De eerste stukken vruchtvlees gaan ontzettend traag, het mes valt 4 keer bijna uit onze handen en we hebben al 3 stukken vruchtvlees in twee gebroken. Er is aan ons duidelijk geen kokosnoot-schil-talent verloren gegaan. Maar dan beginnen we elk onze draai wat te vinden, tot groot jolijt van de andere schillers. We zitten nog steeds niet op 10% van hun tempo, maar het begint al te beteren. Ondertussen krijgen we het ene glas verse kokosmelk na het andere geserveerd, en zijn we vrij om van het vruchtvlees zelf te eten. Kokos is heerlijk, maar na het drinken van zowat 2 liter begint het welletjes te zijn, zowel voor onze smaakpapillen als voor Ann-Sofie haar blaas, maar dat laten we niet merken natuurlijk, hun enthousiasme is te groot om hen teleur te stellen.
Wanneer onze techniek er sterk op voorruit gaat besluiten we een wedstrijdje te doen tussen ons 2 – tegen de andere hier kunnen we nog steeds niet op – en dus nemen we elk onze beste positie in en staan we klaar, we krijgen twee vrij gelijkaardige stukken vlees en beginnen te schillen. Het gaat goed vooruit, maar door het enthousiasme van onszelf en de omstaanders zijn we vergeten wie er eigenlijk gewonnen heeft. Het enige dat we nog weten is dat Nick z’n vinger er aan moest geloven, ergens tussen de berg vruchtvlees zit nu dus ook een klein stukje Nickvlees verstopt. Geen nood, in een mum van tijd hebben de vrouwtjes al een plakker boven gehaald en kan Nick weer verder werken. 75 geschilde kokosnoten later is het welletjes geweest. We nemen vol bewondering afscheid van het fantastische schil-team. Wij hebben blaren op onze vingers staan en ons gat doet zeer van het krukje, en dat van 1 uurtje helpen. Deze mensen doen dit dag in dag uit, en hen hoor je niet klagen, chappeau!
We laten de kleine wegen de weg wijzen en passeren de ene schillerij na de andere. Van kleine bedrijfjes van 5 man tot heuse schuren vol schillers, maar allemaal even gedreven, die 600 miljoen kokosnoten schillen zichzelf duidelijk niet. Wanneer we langs een rivier passeren en een boot horen afkomen laten we even de drone de lucht in om op hoogteverkenning te gaan, en wat een zicht. Er komt geen einde aan de kokosbomen, tot aan de horizon is niets anders te zien. We nemen enkele leuke kiekjes en pakken alles weer in om te vertrekken. Net wanneer we op het punt staan weer op onze brommer te springen arriveert er een boot met kokosnoten die aanmeert. Al snel komt er een Vietnameesje aangelopen met een karretje om alle kokosnoten op te laden. Weliswaar 1 per 1, elke kokosnoot wordt van de boot naar het land gegooid en in het karretje gelegd. Ongelooflijk tijdrovend, maar leuk om te zien.
Ondertussen begint het wat te schemeren, tijd om terug te keren dus want op deze kleine wegen rijden we liever niet in het donker, en na een korte stop aan onze geliefkoosde eettent staan we terug aan het hotel. De dagrugzak laten we achter en we gaan verder op pad, richting de karaokebar, uitgedost in onze Vietnam T-shirt uiteraard! Karaoke is dé nationale hobby van de Vietnamezen. Een activiteit die we dus niet mogen overslaan.
Ben Tre krioelt van de gigantische karaokebars, de ene na de andere, en allemaal fel verlicht en verleidelijk om binnen te gaan. We kiezen er eentje uit en informeren of ze een kamertje vrij hebben. Dat is het geval, en nadat ze positief reageren op de vraag of er ook engelstalige liedjes in hun karaokemachien zitten, stemmen we meteen in. We krijgen een rijkelijk ingerichte kamer ter beschikking en mogen vrij onze gang gaan nadat twee microfoons in onze handen geduwd worden en de muziek vollebak wordt gezet zodat we onszelf zeker niet zouden horen janken. En we hebben geluk, we kunnen heel youtube afzoeken naar muziek, dus elk liedje dat we ook maar kunnen bedenken, staat in een vingerknip op de playlist. De discolampen bezorgen ons net geen epileptische aanval en oordopjes waren leuk geweest, maar onze stembanden kunnen zich eindelijk eens uitleven. Twee uur lang passeren de grootste hits van de jaren ’80, ’90 en 2000. Van Queen tot Linkin Park en van Sound Convoy (Hey, wir wollen die Eisbären sehen, nvdr) tot Meat Loaf, geen enkel nummer mist zijn tribute. Ondertussen komt er om de 10 minuten iemand kijken of we nog drank of eten nodig hebben, en worden we telkens geconfronteerd met ons (spijtig genoeg) ontbrekend zangtalent. De 2u vliegen voorbij, en voor we het weten klinken onze stembanden alsof we 10 jaar lang elke dag een pak of 5 opgerookt hebben, tijd om te stoppen dus. Meer dan voldaan nemen we afscheid van onze microfoons en rijden we in de frisse nachtwind richting guesthouse.
“The pupils have to give birth”
De laatste dag in het kokosparadijs spenderen we aan het op zoek gaan naar echte kokosnootplukkers en de fabriekjes waar snoep gemaakt wordt van de inhoud. Om de plukkers te vinden moeten we natuurlijk terug de kleine straatjes in, en dat doen we met veel plezier. Kleine bruggetjes zonder railing en met water aan beide kanten, bochten van 90 graden en “danger of dropping coconut” à volonté, een heus avontuur dus. We komen aan bij een huisje waar een berg kokosnoten onder een kokosboom ligt. Iets doet ons vermoeden dat dit wel eens een kokosnootplukkershuisje zou kunnen zijn (voor het geval dat iets is), en dus houden we even halt. Er komt een vriendelijke man naar buiten en in een soort van gebaren taal vraagt hij of we naar iets op zoek zijn. Via google translate maken we hem duidelijk dat we al de hele dag op zoek zijn naar kokosnootplukkers, maar dat we ze nergens kunnen vinden. In gebaren taal vragen we of hij vandaag misschien bezig was met kokosnoten uit de boom te halen, terwijl we naar de hoop kokosnoten op de grond wijzen. Hij antwoordt in het Vietnamees tegen onze gsm en via google translate krijgen we te horen dat “the pupils have to give birth”, wat Ann-Sofie wijselijk beredeneert als ‘de kokosnoten dienen nog te groeien vooraleer ze geplukt kunnen worden’. Klinkt plausibel, dus leggen we ons neer bij het feit dat we helaas geen plukkers gaan zien vandaag.
Ondertussen loopt de man snel naar binnen en komt hij weer naar buiten met een flesje thee voor ons, het soort thee dat je ‘per ongeluk’ koud laat worden en dan helaas niet meer kan opdrinken omdat koude thee niet lekker meer is. Degoutant dus, wanneer zijn vrouw even later ook naar buiten komt met een thermos In haar handen krijgen we het even benauwd om nog meer thee geserveerd te krijgen. Het is echter een verrassing van formaat wanneer de thermos gevuld blijkt te zijn met kokosmelk, en die was verdomd lekker. Perfect fris en vers van de noot, betere kokosmelk kan je nergens ter wereld krijgen. Ookal hadden we na onze 2 liter kokosmelk van gisteren gezworen voorlopig geen kokos meer te drinken of te eten, was de thermos in een mum van tijd leeg. Als versnapering krijgen we stukjes jackfruit, een zacht stuk fruit dat heerlijk zoet is. Ann-Sofie is er duidelijk grote fan van, want zo goed als op haar eentje eet ze het hele kommetje leeg, onder lichtelijke dwang van de locals, die nog voor een stukje op is al het volgende stukje aangeven. Ze vragen of we nog moeten hebben, maar dat kunnen we hen en onze maag echt niet aandoen. We bedanken hen uit het diepste van ons hart en nemen na een leuke babbel in gebaren taal en via google translate afscheid, dit zijn de mensen die de Vietnamezen tot zo’n fantastisch volk maken.
Verder op de route worden we nog even overweldigd door een lokale disco. Het aantal luisprekers is verbazingwekkend, Rock Werchter is er niets tegen! Lunchen met de typische loeiharde Vietnamese beat is hier een gewoonte, eentje waar wij telkens toch wat door wakker geschud worden. Wanneer we dan over een bruggetje rijden waar precies roeiboottochtjes aangeboden worden, twijfelen we natuurlijk geen seconde. We helpen een local en zien iets van de omgeving op een rustige manier. Via de kleine kanaaltjes varen we verder, waarbij zowel Ann-Sofie als Nick om de beurt wat meehelpen om te roeien en te sturen. Het water is redelijk ondiep door het droge seizoen en dus moeten we het bootje wat afduwen van de kant. Het wordt steeds ondieper, en op een gegeven moment kunnen we helaas niet meer verder en moet de boot gedraaid worden. Het is Nick z’n beurt om te helpen, maar dan loopt het even fout. Of het komt door een inschattingsfout of een misberekening van het evenwicht is niet echt duidelijk, maar plots beginnen zowel de boot als Nick sterk te wankelen, waarbij die laatste het gevecht verliest en in het water belandt. De enige houvast is de boot zelf, dus gelukkig is het water niet te diep en is hij als bij wonder met de voeten eerst in het water gedoken, tot aan z’n knieën om precies te zijn. De glibberige ondergrond helpt alvast niet veel, maar een behulpzame kapitein (hoe benoem je anders een roeibootbestuurder?) en een fotograferende en lachende Ann-Sofie zorgen dat deze heikele situatie snel achter de rug is. Met niet meer dan een natte broek kunnen we de tocht verderzetten, terug richting het bruggetje waar we zijn vertrokken.
Ondertussen hebben we het gevoel heel het eiland afgezocht te hebben naar coconut candy factories, zonder resultaat. Dus besluiten we terug te keren en het aan de brommerverhuurder te vragen. Als bij wonder komen we onderweg wel nog een mini-fabriekje tegen. 4 vrouwen zijn er bezig met het maken van koksnoot-rijstpapier, een zoet cirkelvormig vel dat gedroogd wordt in de zon. We mogen eens binnen loeren en zelfs proeven van het resultaat, wat we natuurlijk met veel plezier doen. Het is gemaakt van een zachte kokosbrij die door een plet- en patroonmachine geduwd wordt en zo gereduceerd wordt tot flinterdunne ronde vellen.
Er zouden echter nog meer fabriekjes moeten zijn, dus is de hulp van onze verhuurder meer dan welkom. Hij wijst ons 2 plekken aan op de kaart, en vreemd genoeg liggen die pal in het centrum van Ben Tre, daar hadden we inderdaad nog niet gezocht met ons brommerke. We gaan snel een kijkje nemen, en na even van hot naar her gestuurd te worden door locals die niet echt begrijpen wat we willen zien, komen we aan waar we moeten zijn. Het is een winkeltje met achterin een mini-fabriek waarin we vrij spel krijgen om rond te kijken. We kunnen zien hoe een kokosbrij geproduceerd wordt, die door snijden en vormen tot langwerpige staven wordt omgevormd. Die staven worden in stukken gesneden en op een grote tafel gesmeten. Vandaar worden ze bliksemsnel in papiertjes gewikkeld. De snelheid is niet te geloven, het is onmogelijk om hun handen te volgen, en dat terwijl de snoepjes amper 1cm op 2cm groot zijn. Ze worden één voor één verpakt en dan samen in een zakje gestoken en doorgeschoven, waar een andere persoon ze in doosjes verpakt en verzegelt. Dan zijn ze klaar voor verkoop, waar wij gretig gebruik van maken. We hebben vrij mogen rondkijken in hun fabriek, dus het minste dat we kunnen doen is een pakje kopen, tot groot plezier van ons beiden!
In Ben Tre is er nog iets te bezichtigen buiten kokosnoten: een brick factory. Net buiten het centrum zouden verschillende hoogovens moeten zijn waarin klei gebakken wordt tot bakstenen. Alles gebeurt er nog met de hand, en dus zeker het bezoeken waard. Het wordt door veel tours aangedaan en dus lijkt het wel iets toeristisch, maar dat ontdekken we dan toch liever zelf. Na 15 minuten scooteren vinden we het kleine straatje, maar wanneer we het fabrieksterrein binnenrijden is er geen levende ziel te bespeuren. We zien hopen gebakken en ongebakken stenen, en ook de ovens zijn er, maar geen enkele is in gebruik. Alle reviews die we hebben gelezen vooraleer naar hier te komen waren van mensen die het met een tour hadden gedaan, en die door hun gids verteld werden dat deze fabriek 24 op 24 draait, maar het lijkt dus eerder een attractie dan echt een fabriek. Vermoedelijk draait het dus niet 24 op 24, maar enkel wanneer er tourboten arriveren. Spijtig, maar dan toch al blij dat we hier zelf naartoe zijn gekomen, en niet met een tour.
Nu de dag er bijna op zit beginnen we op te zoeken hoe we in Vinh Long gaan geraken, onze volgende stop in de Mekong Delta. Er zijn bussen, maar geen idee welke uurregeling die volgen dus rijden we even langs de hoofdhalte, waar we meer info kunnen vragen. De dame aan het loket kan ons verderhelpen door te zeggen dat we lijn 8 moeten nemen, maar hoe die rijdt of wanneer die precies vertrekt is haar ook niet duidelijk. We kunnen in ieder geval geen ticketje kopen, dus echt veel slimmer zijn we hier niet geworden. We besluiten wat te gaan eten en het daar verder op te zoeken, en bestellen lasagne in een klein Italiaans restaurantje. We krijgen een eigen Vietnamese interpretatie geserveerd, maar het is overheerlijk! Wanneer de eigenares ons vraagt wat onze plannen zijn voor de komende dagen springt ze ons meteen te hulp bij het horen van Vinh Long. Ze vertelt ons dat bus 8 om de hoek passeert, en we dus helemaal niet naar het busstation moeten gaan. Ze duidt de halte aan op de kaart en schrijft zelfs “We willen bus 8 nemen richting Vinh Long” in het Vietnamees op zodat andere mensen ons kunnen verderhelpen indien nodig. Met een gerust hart gaan we slapen, wetend dat we perfect weten waar naartoe. Het kokosnotenparadijs moeten we helaas vaarwel zeggen, maar er staat ons een andere prachtige bestemming te wachten!
Weer zeer mooie verhalen en foto’s!
LikeLiked by 1 person