Kathmandu
Om in Nepal te geraken hebben we de trein genomen in Varanasi, een nachttrein die ons tot in Gorakhpur brengt. Vanaf Gorakhpur is er een bus die ons naar Sonauli kan brengen, wat een grote grensovergang is tussen India en Nepal. Daarna kunnen we de bus nemen die ons rechtstreeks naar Kathmandu brengt. Maar niets loopt ooit zoals je zou verwachten.
De trein van Varanasi naar Gorakhpur was vrij eventloos, los van de snurkende man in ons treincompartiment. Nog nooit hebben we iemand zo horen snurken, fluiten en knorren aan alle kanten, ongelofelijk. Na een poos went alles uiteindelijk wel, en als je echt moe bent slaap je door alles heen. Voor we het weten zijn we dus in Gorakhpur, zonder vertraging! In deze stad is echter niets te doen, dus gaan we rechtstreeks naar de bushalte, vakkundig de vele Tuk Tuk chauffeurs die ons proberen mee te nemen ontwijkend. India heeft ons veel geleerd, en 1 les daarvan is altijd alles zelf op te zoeken, en niet te vertrouwen op het woord van de mand langs de straat, en al zeker niet als die man langs de straat toevallig een Tuk Tuk heeft. Ze proberen ons wijs te maken dat de bushalte 3km is, Google Maps zegt 200m. Ondertussen zijn we slimmer dan dat.
Voor we het weten staan we aan de bushalte, en de bus naar Sonauli vertrekt binnen 5 minuutjes. Als dat geen planning is. De busrit verloopt vlekkeloos, tot we in de buurt van de grens komen. Op ongeveer 1.5km van de grenspost loopt het verkeer compleet vast. De weg bestaat uit 4 rijstroken, maar 3 daarvan worden ingepalmd door geparkeerde vrachtwagens. Only in India. Al het verkeer, 2 richtingen dus, moet over een enkele rijstrook, vrachtwagens en bussen inclusief. Alles staat blok toe. En dus besluiten we het laatste eind te voet te doen. We weten namelijk dat de rit van de grenspost naar Kathmandu ook nog een heel eind is, en dus hebben we geen zin om hier een paar uur vast te staan. We laden alles uit de bus en beginnen te wandelen. We zijn nog geen halve minuut op pad of het verkeer verdwijnt als sneeuw voor de zon. De volledige rijstrook is vrij, voor zover we kunnen zien. De buschauffeur lacht eens naar ons en geeft vol gas richting de grens. Te voet verder dan maar. Na kilometertje zijn we echter al aan het immigration office van India, waar we dienen uit te checken. Dat gaat vrij vlotjes, maar de weg naar de grens zelf is verrassend lang. Het bereiken van de grenspost gaf een zeker gevoel van euforie, India was best vermoeiend, en dus kijken we uit naar wat rust. Net na de grens in het immigration office van Nepal, en na heel wat papperassenwerk en het betalen van elk $40 mogen we binnen. We hebben nog maar net ons visa of er staat al een commersant voor onze neus die ons een busrit naar Kathmandu aanbiedt voor 800INR (Indische Rupees) of 1500NPR (Nepalese Rupees) per man. Les 2 die we in India geleerd hebben: werk nooit met tussenpersonen. Als je een bus wil nemen, stap recht op de bus af en vraag het aan de chauffeur, en als het niet bij hem te doen is zal die je wel doorverwijzen naar de correcte persoon. Zo gezegd zo gedaan, en nog geen minuut later hebben we een bus te pakken voor 800NPR per man, zowat de helft van de commersant daarnet, mooi zo!
Om dit alles kunnen betalen moeten we echter geld afhalen, en na een helse zoektocht naar een ATM (want wie moet er nu geld afhalen aan een grenspost, niemand toch?) is er eentje functioneel een kilometer verder. Eens afgehaald wordt duidelijk dat dit niet simpel wordt. Alle briefjes lijken op elkaar, ze zijn zodanig veel gebruikt dat de kleuren vervaagd zijn, en ze ontzettend moeilijk uiteen te houden zijn. Ook de numerieke opschriften zijn hier anders, het staat erop geschreven in hun cijferhandschrift en dat van ons, maar hun 1 lijkt verradelijk goed op onze 9. Opletten geblazen dus! Maar geld is geld, en zij kennen het beter dan ons, dus het betalen van het busticket verloopt vlekkeloos. Ondertussen is Ann-Sofie onwel geworden, het lijkt wel op een laatste souveriertje aan India. En dus besluiten we van ergens binnen te gaan zitten en wat water te drinken, wetend dat we straks weer de bus op ‘mogen’ voor 8u doen we beter niet te zot. Iets voor 13u kruipen we de bus in, op naar Kathmandu! Ziek zijn op een bus is echter het laatste wat je wil, en dus is het afzien tot de 10e graad voor Ann-Sofie. Gelukkig is de bus niet volzet en kan ze de hele achterbank innemen om wat platte rust te houden. De rit gaat vlot vooruit en tegen 20u beginnen we in de buurt te komen van waar we moeten zijn, Kathmandu. Iets later wordt echter duidelijk dat het toch zo simpel niet wordt, er is een landslide op de weg, en niemand die weet hoe lang het kan duren. Het wordt 21u, 22u, 23u, 24u… en tegen 1u ‘s nachts weet de chauffeur ons te vertellen dat het overnachten wordt op de bus, hoera. We staan vast in een file die oneindig lijkt. Om de 20 minuten kunnen we 100m rijden. De chauffeur ligt ondertussen half te slapen op z’n stoel en iedereen besluit zich er maar bij neer te leggen. Tegen 6u begint er wat beweging in te komen en tegen 7u zijn we weer vlotjes op pad. Van een plezante nacht gesproken. Uiteindelijk zijn we in Kathmandu tegen 9u ‘s morgens, zowat 12u later dan gepland. We nemen een taxi naar het hotel dat we geboekt hadden voor de vorige nacht, en tot onze verbazing hoeven we de nacht niet te betalen. Overmacht is voor hen genoeg reden om niets aan te rekenen, als dat niet sympathiek is!
De rest van de dag bestaat voornamelijk uit slapen en genezen, Ann-Sofie lijkt aan de beterhand, en tegen ‘s avonds is ze terug de oude, een groentensoepje heeft haar erbovenop geholpen. Ze heeft de fakkel echter doorgegeven aan Nick, het wordt een nacht van overgeven en diarree. Zelfs een simpel slokje water blijft niet binnen, Dokter Google spreekt zelfs van een voedselvergiftiging. Dag 2 in Kathmandu stelt dus ook niet veel voor, opnieuw slapen en bekomen. Plezant! Na een tweede goede nachtrust zijn we echter alle twee weer de oude, en kunnen we eindelijk plannen beginnen maken voor de komende weken. Op het programma: de Everest Basecamp Trek (EBC) via de Gokyo Lakes en als we voldoende tijd blijken te hebben de volledige Three Passes Trek (waar EBC een deel van is). Goed voor een dikke 3 weken wandelplezier in de Himalaya. Van de drie manieren om er te geraken – het vliegtuig, de bus of jeep – kiezen we bewust voor de laatste. Het vliegtuig kan voor acclimatisatieproblemen zorgen door het grote hoogteverschil (en zij die Ladakh herinneren kunnen begrijpen dat we daar niet nog eens zin in hebben), iets wat met in wandelen niet het geval is, en naar het schijnt staat de busrit bekend als de meest afschuwelijke rit ter wereld door de nauwe wegen en steile afgronden. Het zou leuk zijn als we levend aan de trek kunnen beginnen, dus lijkt de jeep ons de beste keuze. Na wat opzoeken en de hulp van een aantal sympathieke agenten vinden we het booking office (als een kotje langs de straat überhaupt een office te noemen is) en is het al snel geregeld. Morgen op dezelfde plek om 5u ‘s morgens, pijnlijk. Dan snel terug naar het centrum met de bus om inkopen te gaan doen, zoals handschoenen en mutsen, maar ook extra pilletjes om water te zuiveren en toiletpapier voor 3 weken ver. Als laatste is er de geldafhaling, omdat er langs de trek zelf geen ATM’s zijn die gegarandeerd nog geld kunnen geven (er zijn er een paar, maar die zijn ofwel leeg, ofwel niet functioneel). We hadden ons al ingelezen over de kosten per dag, door verschillende blogs te lezen, maar nergens staat er in vermeld dat je eigenlijk al het geld op voorhand moet afhalen. We vinden online een gemiddelde van 20USD per dag per persoon, wat voor 22 dagen neerkomt op 100.000 NPR. 100.000 flappen uit een ATM halen is best indrukwekkend, zeker als je weet dat het grootste briefje in Nepal 1000 rupees is. Met honderd briefjes in onze zak voelen we ons rijke burgers, als we hier maar niets van kwijtspelen. Als laatste daad van de dag sorteren we onze rugzakken. Niet alles wat we meehebben op reis moet ook mee naar de Mount Everest, hoe minder gewicht hoe beter! We verdelen alles in 1 grote rugzak en 1 dagrugzak, en de rest kunnen we gedurende onze trip in het hotel achterlaten, wat een service! Hoeveel kilo we exact meehebben weten we niet, maar het materiaal dat we achterlaten is zwaarder dan hetgeen we meenemen, dus dat is al veelbelovend. Moe maar voldaan gaan we slapen, de laatste nachtrust in de bewoonde wereld.
TPT Dag 1 – Kathmandu-Phaplu
De eerste dag van de EBC is er eentje zonder wandelen. Gewekt door de wekker van 4u klauteren we uit bed en strompelen we naar beneden, de korte nacht heeft in ieder geval niet veel deugd gedaan. Aangezien het vrijdagnacht is en de nightclubs om de hoek van het hotel zijn, staan de taxis ons al op te wachten om ons naar de bushalte te brengen waar onze jeep richting de start van de EBC vertrekt. De jeep vertrekt pas om 5u30, maar om 5u moeten we aanwezig zijn. Voorbeeldig zoals we zijn staan we reeds op post om 4u35, maar nog geen jeep te bespeuren, even geduld dan maar. Tegen 5u is dat wel het geval en kunnen we onze bagage op het dak laden. De jeep ziet er niet echt recent uit, en onderhouden nog minder. Er zit al 4 man klaar om te vertrekken, en gelukkig hebben zij de achterbank ingenomen. De achterbank van een jeep langs hobbelige wegen is de meest verschrikkelijke. Recht boven de vering van de achterwielen voel je elk steentje, terwijl dat in het midden al wat beter meevalt. Of dat dachten we toch.
We vertrekken om 5u45, voor wat achteraf gezien een verschrikkelijke rit belooft te worden. De zetels van de jeep zijn gereduceerd tot een houten plank met een lapje stof voor de elegantie, en om het comfort wat te bevorderen, zitten we gezellig met 11 in een jeep die ontworpen is voor 8 man. Wij, 1 Duitser, 3 Sri Lankanen, een Indiër en 3 Nepalezen en de chauffeur. Beenruimte? Nope. Comfort? Nope. Effen wegen? Nope. Goede chauffeur? Nope.
We ontbijten om 7u en nemen lunch om 9u30, allemaal stops die meer dan welkom zijn. Dat is namelijk de enige manier om de benen te strekken en wat te bekomen van de rit. Door de staat van de jeep en de wegen is het continu zweven tussen net wel en net niet misselijk zijn. Wonder boven wonder is het wel mogelijk om soms, al zij het kort, even te slapen. Hemels! De idiale manier ook om even te ontsnappen aan de loeihare Nepalese muziek van de jeep chauffeur. Tegen de middag lijken we halverwege te zitten, iets wat tegelijkertijd leuk en ontmoedigend klinkt, want nogmaals zo lang in de jeep lijkt onmenselijk. Het is wel leuk om het lokale leven te bezien, want veel van de jeeps worden ook door de locals gebruikt om materiaal en personen te vervoeren. Zo zien we o.a. geitjes die mee vervoerd worden op het dak van enkele jeeps, zij liggen comfortabel te chillen tussen de valiezen door.
Na heel wat op en neer gehobbel lijken we er te zijn, ondertussen is het landschap veranderd van rijstterassen naar hoge bergen, dus dat lijkt al veelbelovend! De eerste passagiers stappen uit, maar wij gaan nog een halte verder, allemaal weg dat we te voet niet hoeven te doen! We komen uiteindelijk aan om 16u, geradbraakt en energieloos, maar oh zo gelukkig er te zijn! Samen met de mede-jeepgenootjes, de Indiër en de 3 Sri Lankanen, zoeken we een hostel op en eten we wat momos (groentenmengeling in een gestoomd rijstvel gewikkeld) en installeren we ons op de kamer, de dag zit erop. Nu hopen op een goede nachtrust zodat we er morgen echt aan kunnen beginnen!
TPT Dag 2 – Phaplu-Nunthala
We dachten om de eerste dag wat uit te slapen om onze krachten niet meteen uit te putten, maar al snel merken we dat dit in deze hostel, of een teahouse zoals die hier noemen, niet het geval zal zijn. Om 5u30 begint het lawaai reeds, we houden nog een uurtje vol, maar tegen 6u30 zijn we klaarwakker. Het begint ondertussen ook al stevig licht te worden. De Sri Lankanen en Indiër van gisteren zijn tegelijkertijd wakker, en dus vertrekken we samen op pad rond een uur of 7. Het ontbijt ziet er hier niet al te best uit dus kopen we 4 banaantjes en de rest zien we onderweg wel.
Het begin van de weg is simpel, het is een min of meer aangelegde route die vlot te volgen is. Na een klein uur wandelen komen we aan bij een klein huisje van een lokaal gezin dat ontbijt serveert, ideaal! Of het eigenlijk ontbijt te noemen is weten we niet, want het was Dhal Bhat, rijst met linzensoep en groentjes dus. Best een stevige maaltijd als ontbijt dus, maar het is heerlijk! De eigenaars zijn enorm lief en hun kindje is koddig, een ideaal begin van de dag. Verder onderweg ontdekken we dat er shortcuts zijn, weg van de ‘grote’ weg, en meer via de dalen en riviertjes ertussen. Een stuk gezelliger en mooier, dus nemen we ze allemaal. Ondertussen worden we voorbijgestoken door 4 porters, allemaal met naar eigen zeggen 30kg op hun rug. Ze lopen ongeveer anderhalve keer sneller dan ons, en zijn zo onmogelijk bij te houden, wat een kracht! Ze nemen wel meer pauze dan ons, en zo komen we hen nog een drietal keer tegen. Ze zijn super enthousiast, maar op de vraag waar ze precies naartoe gaan blijft het antwoord bijster.
Na dik drie uur samen wandelen wordt het voor de Indiër en Sri Lankanen echter moeilijk, het tempo daalt en ze hebben het lastig om vlot verder te gaan, vermoedelijk door de zware bagage die ze meesleuren. Wij hebben goed geselecteerd, maar zij hebben elk 15kg mee, zoveel hebben wij elk zelfs niet mee voor een heel jaar (en daarvan hebben we dan nog eens de helft achter gelaten in het hotel in Kathmandu)! We besluiten dus met 2 verder te gaan omdat we zeker geen tijd willen verliezen. Sorry jongens! Vanaf Ringmu worden we geleid door een hondje, dat vleitig de padjes voor ons verkent. Het is echter geen zwerfhond, of daar lijkt het in ieder geval niet op, want hij heeft een rode stip op z’n kop, het teken van een diepgelovige Hindu. Gelovige honden bestaan!
Het pad wordt ondertussen een stuk zwaarder, het is bijna onmogelijk om rond te kijken door de losliggende en uitstekende stenen op het pad. Dat pad is herleid tot een combinatie van modder, stenen en stront van de vele ezels die deze enige route gebruiken om al het nodige voedsel in de teahouses te krijgen. Tegen de middag komen we aan in Ringmu, een dorpje waar alle menu’s afgesproken zijn tussen de restaurantjes, en we dus niet echt moeten kiezen. Ze hebben potato soup, voedzaam en lekker! Tegen de tijd dat het bereid is, komen onze vriendjes net ook toe. Ze zijn redelijk uitgeput en besluiten nog wat te blijven zitten. Als onze soep op is trekken we verder, een sterke klim tegemoet. We zitten op ongeveer 2700m, en moeten een pas over van 3100m, en er lijkt niet meteen een eind te komen aan de klim. Onderweg vragen we een paar keer hoe ver het nog is, en de antwoorden variëren nogal, als antwoord krijgen we 10 minuten, een uur, en alles ertussen. Niet echt motiverend dus. Het blijkt uiteindelijk 20 minuutjes te zijn, we passeren een soort triomfboog op de top en dan kan de afdaling beginnen. Op de weg naar beneden proberen we nogmaals dezelfde vraag te stellen, maar ditmaal dus naar de plaats waar we willen overnachten, Nunthala. De antwoorden zijn echter vrij consistent nu, telkens als we het vragen krijgen we hetzelfde antwoord ‘about 1 hour from here’, ongeacht hoever we al gewandeld hebben. Nogal vreemd aangezien we wel degelijk afstand afleggen, maar hoe dichter we komen hoe trager ze ons lijken in te schatten.
Nu, dat antwoord gaat ons uiteindelijk niet helpen wandelen, dus gaan we door, Nunthala tegemoet. Wanneer plots de wolken verdwijnen en de zon voor ons begint te schijnen zien we in de verte de eerste besneeuwde bergtoppen liggen. Een fenomenaal zicht, en iets wat ons de komende dagen meer en meer tegemoet zal komen. Dat smaakt naar meer! Wat verder komen we een kudde ezeltjes tegen, bijna allemaal met een bel rond hun nek en met de herder erachter. We lopen even mee in de kudde, maar ze zijn ons te snel af en we moeten ze voorlaten. Ze kennen de weg hier blijkbaar als hun broekzak, want zelfs zonder herder volgen ze mooi het padje. We gaan verder langs kleine wandelpadjes, prachtig omgeven door groen, net een sprookje! We passeren nog langs een meters lange hangbrug, de eerste van de trek! Na wat verder klimmen kunnen we in de verte het dorpje al te zien, ver kan het dus niet meer zijn! Nog de laatste loodjes afwerken en we kunnen onze voetjes en benen laten rusten. Een laatste glibberige afdaling later zien we de eerste teahouse, we vragen de kostprijs voor een overnachting voor 2 personen en worden blij verrast door ‘100 rupees’, wat ongeveer neerkomt op 73 eurocent. Daarvoor kan je niet sukkelen! Bovendien is het eten er overheerkijk. Gewokte noodels met een theetje, lekker warm en buikvullend, ideaal na een lange dag! Na te genieten van het eten en nadat het kindje van de eigenaars Nick heeft leren schrijven kunnen we ons bed in, ditmaal een op een zachte matras, perfect om tot rust te komen.
TPT Dag 3 – Nunthala-Kanre
Het wordt al snel duidelijk dat het niet moeilijk zal zijn om de dag vroeg te beginnen, deze keer zijn we fris man tegen 5u30, en na even te blijven liggen besluiten we tegen 6u30 ontbijt te gaan vragen. Als bij geluk komt de eigenaar van de hostel net voorbijgewandeld en kunnen we onze porridge met appel en warme melk bestellen. Lekker, maar vooral voedzaam voor wat een zware dag belooft te worden. Tegen 7u30 zijn we uiteindelijk klaar om te vertrekken, in het ochtendzonnetje zien we hoe het dagelijkse leven hier al uren bezig is; de versgewassen was hangt al te drogen aan de draad en school is al meer dan 2u bezig. We zien ezeltjes al gepakt en gezakt de padjes beklimmen om de volgende dorpjes te bevoorraden, dat is namelijk de enige manier om eten e.d. ter plaatste te krijgen. Als het niet met ezels gebeurt, is het op de rug van porters, die lasten van tientallen kilos meesleuren, van rieten manden met groenten en fruit over houten balken tot zelfs gigantische luidsprekers.
Onderweg passeren we een aantal prachtige viewpoints, die door de zon tot z’n volle recht komen. We dalen een enorm stuk af via kleine bruggetjes en dorpjes, telkens iets dichter komend bij de rivier die we moeten oversteken. Het is echter niet altijd even duidelijk of we nog juist zitten, en dus vragen we aan elke lokal die passeert of Kharikhola, het volgende grote dorp, in de de richting is. Het antwoord is altijd positief, maar plots merken we echter dat we precies even fout zitten, en inderdaad. Na 100m terug gekeerd te zijn zien we de afslag die we hebben gemist, zolang het maar 100m is, is er niets gebeurd!
Het is ondertussen al bijna 9u en we zien een aantal schoolkindjes voor wie de lesdag er alweer opzit, wat een luxeleven. We zijn al 1u30 onderweg en zijn nog niet eens in de buurt van de hangbrug die zogezegd 1u wandelen ver zou moeten zijn, of dat is toch de inschatting die onze laatste lodge eigenaar maakte. We blijven sterk afdalen, en via een schaduwrijk bos (doet deugd, de sterke zon begint warm te worden) komen we stilaan dichter bij de rivier. Net voor we aan de brug aankomen zien we 4 porters terug die we gisteren ook tegengekomen waren, blijkbaar zijn ze ook nog steeds op weg. Wij herkennen hen en zij ons, wat voor een tof momentje zorgt! En dan zien we ze, de hangbrug! Na 2u30 wandelen zijn we er eindelijk, niet de 1u die ons beloofd was, maar we zijn er tenminste. De brug is metershoog gespannen over een kolkende rivier. 10m voor we het einde van de brug bereiken komen er plots ezeltjes op gewandeld. En blijkbaar hebben die altijd voorrang, want de herder die ze begeleidt fluit ons terug de andere kant op. Gehoorzaam als we zijn steken we de 109m lange brug weer over van waar we kwamen en wachten geduldig tot de wel 15 ezels de brug over zijn. Als de laatste weg is, is het eindelijk aan ons, ditmaal slagen we er wel in om zonder problemen de overkant te bereiken!
Deze ochtend zijn we gestart op 2200m hoogte, en de brug die we net hebben overgestoken ligt op 1500m. Al 700m gedaald dus, en deze avond hopen we van terug op 2750m te slapen, dat wordt een uitdaging. We weten dus ongeveer wat er ons vandaag te wachten gaat staan. Van zodra de brug voorbij is begint het al, de klim bestaat uit trappen die stijgen aan ongeveer 2m hoogte per 10 trappen. Energievreters dus, tegen 10u zijn we bekaf en hongerig, dus ploffen we ons neer bij het eerste restaurantje dat we tegenk omen en bestellen een ondertussen standaard geworden Dhal Bhat. Overheerlijk, of het komt door de extreme honger, of doordat het echt super lekker bereid was weten we niet. Maar smaken deed het zeker! We zijn net klaar of achter de hoek komt de eerste van de 4 reisgenootjes van gisteren opdagen, en om de 5 minuten komt er eentje bij. Ze hebben gisteren tot 18u50 gewandeld om in Nunthala te geraken, en wetend dat het om 17u30 sterk donker begint te worden is dat echt wel een sterke prestatie. We praten wat bij en 10 minuutjes later vertrekken wij weer op pad. We zitten hier ondertussen bijna een uur, en veel tijd hebben we niet te verliezen.
De weg blijft stijgen, door prachtige dorpjes omgeven door kleurrijke bloemen en kleine padjes. Overal zitten er kippen en geiten, sommige kippen zitten zelfs samen met een haan in een houten kooi om (vermoedelijk toch) kuikentjes te maken. We zien een man die bamboestokken splijt in allemaal exact even dikke balkjes, waarna zijn vrouw er meteen stoeltjes van maakt, wat een samenwerking. Om de zoveel tellen passeert er een kudde ezels met bagage, of zonder bagage in de andere richting. We passeren een porter die met plezier vertelt waar hij vandaan naartoe gaat, en om de 5 woorden lacht met zijn eigen zinnen. Een komieke kerel, en de volgende 2 uren komen we hem nog een stuk of 5 keer tegen doordat we elk om de beurt pauzes nemen.
En dan komen we aan in Kharikhola, een eerste doel van de dag. Het is er vlak en super gezellig, maar nog niet ver genoeg om nu al te stoppen. Kharikhola ligt op 2000m hoogte, en daar hadden we graag nog 750m bij gedaan. Het lijkt erop dat de universele hobby hier maïs drogen is, want aan bijna elk huisje is er wel iemand bezig met het lospeuteren van de kolven en het verspreiden over een groot doek op de grond. Er passeert een geitje dat eruit ziet alsof het naar de slachtbank gebracht wordt, jammer voor het geitje, maar lekker voor de mensen! We blijven verder stijgen en vragen nogmaals de weg, ditmaal naar Bupsa, het volgende dorp. Een super sympathieke man legt ons uit hoe we er geraken, en dat het ongeveer een uur zal duren. In ons hoofd maken we daar al 2 uur van, die ervaring hebben we al. Tussen een kudde ezels door maken we onze weg naar boven, deze keer zijn wij sneller! We winnen bijna 400 hoogtemeters en dan is het zover, wonder boven wonder zijn we in exact 1u in Bupsa, wat een inschattingsvermogen! Het is nu 14u45 en de verleiding is groot om te stoppen, we hebben er reeds 13km en 1600 hoogtemeters op zitten, maar alles wat we vandaag doen, moeten we morgen niet meer doen. En dus bijten we op onze tanden en gaan we, na een kwartiertje pauze, door naar het volgende dorpje. We hadden gehoopt in Paiya te geraken, maar de antwoorden op de vraag hoe lang dat nog zou duren variëren tussen de 3 en de 5u. Sowieso veel te lang dus, helaas. Maar dat houdt ons niet tegen om zo ver mogelijk door te gaan, en met de laatste energie klimmen we richting de 2750m. Hoog op de berg kunnen we Kanre zien liggen, een dorpje dat een stuk voor Paiya, maar tenminste al op de goeie hoogte, ligt. Nu is het afzien geblazen, nog 350 hoogtemeters af te leggen, na een dag als vandaag kunnen we die missen als kiespijn. Ieder op ons eigen tempo klauteren we naar boven, en met onze allerlaatste krachten bereiken we een guesthouse rond 16u30. We zijn uitgehongerd en kapot, dus ploffen we ons neer en bestellen we meteen eten, gewokte noodles met groentjes en een kopje warme thee. Omdat dit nog niet echt volstaat, hoe groot die portie ook is, bestellen we nog een portie gebakken patatjes en een colaatje. Na een dag als vandaag hebben we dat wel verdiend.
TPT Dag 4 – Kanre-Phakding
Na een heerlijke nacht op en zacht bedje met dubbele dikke dekens is Nick toch alweer tegen 5u wakker. Ondertussen ligt Ann-Sofie nog te ronken, dus is het wachten geblazen. Na de wekker van 6u30 kunnen we gaan ontbijten, ze hebben o.a. pancake met jam, en beweren dat het ongeveer 1cm dik zou zijn. Proberen dus! In werkelijkheid is het ongeveer 2mm dik, een gewone pannenkoek dus, maar het is vrij krokant, en met veel jam erop is de nodige portie suiker ook binnengespeeld. Ann-Sofie zweert trouw aan de gekende porridge met melk. We vullen onze flessen water bij en vertrekken opnieuw tegen 7u30. We beginnen met een sterke klim van ongeveer een half uur, goed om de ochtend mee te beginnen. We zijn vlotjes boven aan de top, die mooi versierd is met gebedsvlaggetjes. Er volgt een relatief vlak stuk, wat deugd doet en ons vlotjes laat vorderen. Vlak betekent hier dat er geen extreme hoogtemeters afgelegd moeten worden, maar dat wil niet zeggen dat we geen hoogteverschillen van een tiental meter tegenkomen. Het is zalig om eens op min of meer vlak terrein te lopen.
Onderweg passeren we een kudde ezeltjes, en we ontdekken een nieuwe manier om de diertjes vooruit te krijgen. Als ze echt niet willen en een slag op hun dij werkt niet, steken ze blijkbaar en vinger in hun gat. Werkt zeer efficient blijkbaar. Terwijl we verder zweven over de padjes zien we aan de overkant van de berg telkens het volgende dorpje liggen. Best plezant om telkens je volgende doel in zicht te hebben. De dorpjes bestaan uit hooguit een tiental witte huisjes, telkens met een blauw dak. De reden is ons tot op heden nog bijster, maar het steekt in ieder geval goed af met de natuur. Rond de huisjes staan ontzettend veel bloempotten als versiering van de huisjes, ze zijn allemaal gerecupereerd van oude verfpotten, conservenblikken… super ecologisch dus! We zien ook hoe sommige dorpjes hier een eigen helikopter landingsplaats hebben, nodig om de voedingswaren van Kathmandu in te vliegen. De eigenares van een winkeltje vertelt ons hoe ze Rs. 150 moeten betalen per kilogram lading ze willen transporteren, best veel dus. Dat verklaart waarom het meeste hier ongeveer 2 maal zo duur is als in goed bereikbaar gebied, sommige dingen zijn zelfs tot 5 maal duurder, zoals een flesje cola dat normaal Rs. 40 kost en hier te verkrijgen is aan Rs. 200.
We passeren in Paiya, het dorpje waar we gisterenavond dachten te slapen. Maar in onze frisse toestand heeft het 2u geduurd om er te geraken, laat staan in de vermoeide toestand van gisterenavond. Het is een goede keuze geweest om er niet meer naartoe te wandelen. Vanaf Paiya is het ongeveer 700m dalen tot Surke, waar we aankomen tegen de middag. We beginnen sterk honger te krijgen en dus besluiten we hier middag te eten. Opnieuw Dhal Bhat met ongelimiteerde refill. Na de middag is het lastig op gang komen, het duurt even voor we weer op tempo zijn, mede ook doordat het weer naar boven gaat. Vlak na Surke is er een belangrijke splitsing die we echt niet mogen missen, de splitsing tussen Namche en Lukla. Wij moeten in Namche zijn, en moeten dus links afslaan. Als we de afslag missen betekent dat een paar honder extra hoogtemeters en een 5-tal kilometer extra afstand. Liefst niet dus. Gelukkig is het goed aangegeven en kunnen we vlotjes doorwandelen. We passeren een dorpje dat er volledig dood uitziet, tot er een biddend dametje voorbijkomt. Los van haar zijn wij 2 de enige hier. De stenen langs de weg zijn beschilderd met, voor ons toch, mysterische opschriften.
Het begint ons op te vallen hoe veel vliegtuigen en helikopters er passeren. Ieder kwartier vliegt er wel een over, het is duidelijk dat we in de buurt van Lukla, de luchthaven voor de mensen die in een meer beperkte tijdspanne de EBC trek willen doen, zijn. Er hangt wel een kostprijs aan vast, een vlucht naar Lukla en terug kost 350 euro, en brengt je in 30 minuten naar de plaats waar wij tot nu toe 3,5 dagen over gedaan hebben. De weg ernaartoe is echter heel mooi, en de dorpjes ongerept, dus zijn we blij met de keuze, en onze bankrekening is dat al zeker. Na Chheplung komt ons pad weer samen met het pad van de luchthaven, en dat is al snel duidelijk. Veel meer wandelaars, de weg is veel beter verzorgd en de winkeltjes en restaurants zien er veel toeristischer uit. Plots staat er een bord voor onze neus met een wegwijzer richting Phakding, nog 2km en 1u wandelen. Die 1u lijkt ons nogal veel, en met de energie die de wegwijzer ons gegeven heeft gaan we op pad voor de laatste meters. En tegen 16u zijn we er dan eindelijk, in iets meer dan een half uur dus, stukken vlotter dan dat onnozele wegwijzertje dat duidelijk geen rekening houdt met onze goedgetrainde benen. Na het checken van een paar guesthouses kiezen we er eentje uit en installeren we ons. De prijzen schieten wel de lucht in; WiFi, warm water en elektrische aparaten opladen is allemaal tegen betaling. Overnachten is wel gratis, op voorwaarde dat we de maaltijden in de guesthouse eten. Omdat de eigenaar waar we eerst naartoe gegaan waren ziet dat we er nog een paar checken, belooft hij ons bovenop de gratis kamer ook nog eens gratis WiFi. De menu is hier overal hetzelfde dus is het makkelijk beslist. De guesthouse is best gezellig, en ook de andere gasten zijn vrij komisch. Onze tafelburen zijn afkomstig van China, en hebben precies van elk soort eten iets meegebracht. Ze delen het met plezier uit en vertellen wat het is, enthousiast om ons te leren hoe je in het Chinees uitspreekt. Ook een koppel uit Bangladesh en een Duitser delen mee in het proef-plezier. Na het eten gaan we naar de kamer, het is ondertussen bijna 19u en dus bijna tijd om te gaan slapen, of hoe snel je dagroutine zich aanpast.
TPT Dag 5 – Phakding-Namche
Het ontbijt staat klaar om precies 7u, en het is meteen duidelijk dat ons lichaam een hoop energie kan gebruiken, 1 portie oat porridge per man volstaatt niet meer dus bestellen we er nog eentje bij. Een theetje erbij zorgt voor een goede suikerspiegel om de dag mee te beginnen. We komen de Duitser, Chinezen en Bangladezen van gisteren weer tegen, en hebben een toffe babbel tijdens het ontbijt. We vertrekken als eerste, en krijgen nog een kaartje mee van de eigenaar voor een lodge in Namche, waar we vanavond willen verblijven.
Phakding zelf stelt niet echt veel voor, er zijn enkel restaurantjes en lodges, voor de rest is er niets te zien. Het is echter voor iedereen een deel van het begin van de EBC, dus staat de route richting Namche goed aangegeven, in Namche begint de trekking pas echt. Het pad loopt langs de rivier en we kruisen dus regelmatig hangbruggen die op den duur niet echt speciaal meer zijn, in tegenstelling tot de eerste. De ezels onderweg lijken ondertussen vervangen door yaks, loggere en tragere beesten die meer bagage kunnen dragen dan de ezeltjes. Ze zijn echter moeilijker voorbij te steken omdat ze vaak de volledige breedte van het pad innemen. Vanaf nu is het ook echt duidelijk hoeveel bagage porters er echt zijn. Het lijkt erop alsof we de enige zijn die onze eigen spullen dragen. Het is vaak verschrikkelijk om te zien hoeveel gewicht de porters moeten dragen, rugzakken van 2 man en nog een extra zak eten er bovenop terwijl de toeristen zelf met een lichte dagrugzak over de padjes huppelen.
Kort na elkaar passeren we stukken prachtige natuur, een enorm hoge waterval en een lichtspel van de opkomende zon achter de bomen op de bergen rondom ons. Een fenomenaal zicht, de foto’s kunnen ongetwijfeld niet vatten hoe prachtig het in werkelijkheid is. We komen een vrolijk hondje tegen dat ons met plezier enkele meters volgt, tot hij andere, blijkbaar toffere, toeristen tegenkomt. De ezeltjes die normaal gebruikt worden om lasten tussen de dorpen te dragen lijken vandaag een dagje verlof te hebben, de wei staat er vol van! We passeren ook enkele locals die van een grote rots in de grond stukken afkappen om kleinere stenen te krijgen, vermoedelijk om later een weg mee aan te leggen. We zijn benieuwd hoe het er hier binnen enkele weken zal uitzien!
Een sterke klim later komen we aan bij de eerste ticket counter, om de trek te mogen doen is een permit nodig van Rs.2000 per persoon. Er staat geen rij, dus de permit is vrij snel klaar en we kunnen verder op pad, tot Nick opmerkt dat 1 van de sokken die aan de buitenkant van de rugzak hingen te drogen er niet meer hing. Van de 2 paar wandelsokken die mee zijn, zijn het natuurlijk de goede, even teruglopen dan maar. Zonder bagage is het zweven over de padjes, nu en dan vraagt hij aan een tegenligger of ze nergens een sok hebben zien liggen. Niemand lijkt iets gezien te hebben, dus na een half uurtje lopen keert hij maar terug. In een uurtje tijd 8km afgelegd, niet slecht gezien het hoogteprofiel. Niets aan te doen, een sok verliezen is niet het eind van de wereld, dus gaan me maar verder. Onderweg bedenken we dat het misschien wel op de foto’s te zien kan zijn wanneer de sok er het laatst aanhing, en dat bleek op ongeveer 100m van de lodge van deze morgen te zijn, de volle 7km terug dus. Net iets te veel, misschien ligt ie er nog als we binnen 15 dagen terugkeren. In tussentijd zit Ann-Sofie tijdens het wachten te socializen met de toeriste naast haar. In de achtergrond spelen ze voor de eerste maal Queen, ze kennen hier dus wel degelijk goeie westerse muziek!
Na de tevergeefse zoektocht vertrekken we samen terug op pad. 10 minuutjes later komen we aan aan de ingang van het Sagarmatha National Park, hiervoor is een aparte permit nodig van Rs.4000 per man. De rij aanschuiven lijkt een eeuwigheid te duren, en dus ghan we voor teamwork en gaat Ann-Sofie al op zoek naar middageten terwijl Nick aanschuift. Na 20 minuutjes zijn de entrance tickets eindelijk klaar, en tegen die tijd is ook de Dhal Bhat bijna bereid. Zoals gewoonlijk schrokken we het binnen, alsook de refill. Op de TV is ondertussen Pokemon aan het spelen, wat een nostalgie!
Aan het begin van het park staat een bordje richting Namche, 4u wandelen over 6km lijkt ons wat traag, wij gaan dat beter doen. De 6km bevat echter 640 hoogtemeters, van 2800m naar 3440m. We zien al snel twee hangbruggen boven elkaar, en natuurlijk moeten wij de hoogste hebben. De weg ernaartoe is steil en vraagt enorm veel energie, er is geen meter vlak om te bekomen. We volgen een shortcut dankzij de gids van een ander koppel en zo steken we een hele hoop wandelaars voorbij. Wanneer we een hoopje rustende toeristen passeren roept er plots iemand ons toe ‘Did you found the sock?’. De toeriste waar Ann-Sofie mee heeft gesocialized herkende haar blijkbaar, hoe tof! We hebben haar helaas moeten teleurstellen. Veel gezwoeg en gezweet later nemen we een laatste bocht en zien we een hele hoop huizen opdoemen, dat moet Namche zijn! Stukken groter dan alle andere dorpjes die we al gezien hebben, prachtig afgewerkt en super gezellig. Het zit vol van de cafeetjes en bars, restaurants en gezellige winkeltjes. Je vindt hier zelfs de hoogste Irish Pub ter wereld. We houden weer een zoektocht naar een slaapplaats op basis van de menukaart, en besluiten uiteindelijk toch maar te verblijven in de lodge die de eigenaar in Phakding aangeraden heeft. We krijgen ook hier weer een vrije overnachting aangeboden als we alle maaltijden in de lodge consumeren. Geen slechte deal als je ‘t ons vraagt.
De middag spenderen we in een cafeetje waar we onszelf voor de eerste maal op cake belonen, een heerlijke chocoladecake overgoten met warme chocoladesaus. O-ver-heerlijk! Samen met een theetje babbelen we wat bij en laten we onze beentjes rusten. Na het eten van de cake ontdekken we een pak kaarten dat in het cafe ligt, dus is het tijd voor een spelletje zenuwen, dat is lang geleden. 5 spelletjes later, met een tussenstand van 3-2 voor Nick, is het 19u en moeten we terug naar het hotel om ons eten te bestellen. Ann-Sofie probeert een Sherpa Stew voor de eerste maal, terwijl Nick trouw zweer aan de grote hoeveelheid die normaal gezien gepaard gaat met Dhal Bhat. Deze lodge is echter anders, de porties zijn belachelijk klein, en voor de refill van de Dhal Bhat moet gesmeekt worden. Een simpele glimlach is ook te veel gevraagd. Niet echt een service om over naar huis te schrijven. We zitten aan tafel met een koppel van Zwitserland die er net de Three Passes Trek op zitten heeft, en ze geven ons een hele hoop tips die we goed kunnen gebruiken. Ze geven ons ook wat hoop dat we wel degelijk de tijd hebben om de volledige Three Passes Trek te doen, en niet een afgekorte versie. Het wordt nog een gezellige avond, en na een toffe babbel gaan zij nog een pintje drinken in de Irish Pub, na een trek als deze is dat wel verdiend. Wij gaan slapen, morgen hebben we weer een lange dag voor de boeg. Ons pintje staat op ons te wachten na het afronden van onze trekking.